Recent

Interview met Wilma Waterlander

Door Moritz Warmbrunn & Anne Hesp

In dit eerste interview spreken wij met assistant professor van het Amsterdam UMC, Wilma Waterlander. dr. Wilma Waterlander is gepromoveerd op de effectiviteit van prijsveranderingen ter stimulatie van gezond gedrag en is nu onderzoeker op het gebied van voedselomgeving, voedingsbeleid en voedselsysteem in relatie tot gezondheid. Zij is lid van de Lancet commissie die in 2019 het rapport uitbracht getiteld “Global Syndemic of Obesity, Undernutrition and Climate Change” (doi: 10.1016/S0140-6736(18)32822-8).

In deze interview reeks gaat de Nederlandse Obesitasstichting in gesprek met nationale beleidsmakers en beleidsonderzoekers over de obesitas pandemie.
In deze interview reeks gaat de Nederlandse Obesitasstichting in gesprek met nationale beleidsmakers en beleidsonderzoekers over de obesitas pandemie. De visie op bestaande en nieuwe oplossingen van professionals met verschillende achtergronden binnen de voedingsindustrie, gezondheidszorg en politiek, zal dit groeiende probleem in kaart brengen en wellicht mogelijkheden tot verbetering bieden voor de toekomst.
Dr. Waterlander, zijn maatregelen noodzakelijk om gezonde voeding te stimuleren?

Absoluut! We zien al tientallen jaren dat obesitas in Nederland toeneemt en tot nu toe is het nog geen enkel land gelukt om die trend te breken. De maatregelen die er op dit moment zijn richten zich met name op gedragsverandering door het individu, bijvoorbeeld door middel van voorlichting over gezond eten door het voedingscentrum en op scholen, en ik denk dat aanvullende maatregelen zich op een aanpassing van de leefomgeving moeten richten. In de afgelopen 30 jaar is het aantal mensen met obesitas namelijk sterk toegenomen, terwijl de genetische samenstelling en de persoonlijke wilskracht van mensen niet spontaan veranderd is. Het is dan ook al geruime tijd bekend dat de omgeving wél is veranderd, bijvoorbeeld door een sterk vergroot aanbod van fastfood en ander ongezond eten, en dat dit voor een belangrijk deel bepaalt dat mensen te zwaar zijn. Daar moeten we dus iets aan doen om obesitas terug te dringen.

Zijn er op dit moment voldoende maatregelen die gezonde voeding stimuleren en wat zou je willen veranderen?

De afspraken over voeding op dit moment staan in het Preventieakkoord, waarin een set van maatregelen tegen overgewicht, en ook tabak- en alcoholgebruik is beschreven. De afspraken m.b.t. overgewicht zijn samen met de voedingsindustrie gemaakt en je ziet dus ook dat deze afspraken redelijk vrijblijvend zijn, de veranderingen slechts in langzaam tempo worden doorgevoerd, en dat hardere afspraken zoals prijsmaatregelen hier niet in terug komen. Als we obesitas willen terugdringen moeten de afspraken harder zijn en zal dit waarschijnlijk pijn doen bij de industrie. Interessant is dat bij de andere onderdelen van het preventie akkoord, zoals het tegengaan van tabaksgebruik, de tabaksindustrie niet aan tafel welkom was.

Hoe komt het dat bij roken en alcohol betrokken bedrijven niet mogen meedenken over anti-tabak of alcohol beleid terwijl de voedingsindustrie dit wel bij voedingsbeleid mag?

Bij roken is het heel duidelijk dat roken slecht is en dat de tabaksindustrie niet kan helpen nadenken over effectieve maatregelen tegen het verminderen van roken omdat zij een duidelijk tegenstrijdig belang hebben. Bij voeding wordt dit verhaal anders ingestoken. Elk mens heeft voeding nodig dus voeding op zichzelf is niet ongezond, en er wordt dan gezegd dat ook voeding met hoog-calorische waarde een plek hebben kan in een gezond dieet. Door deze slimme lobby heeft de voedingsindustrie toch een plek aan tafel en kunnen zij maatregelen tegenhouden die voor hen erg ongunstig uitpakken. De industrie zelf komt vervolgens met voorstellen zoals het verminderen van de hoeveelheid zout in producten binnen 20 jaar, waarvan je begrijpt dat dit soort voorstellen niet het beoogde effect hebben in snelheid of grootte van resultaat om overgewicht effectief tegen te gaan.

Heeft de voedingsindustrie het dan slimmer aangepakt dan de alcohol- of tabaksindustrie?

De voedingsindustrie heeft zijn strategie met name afgekeken van de tabaksindustrie. Vijftig jaar geleden volgde de tabaksindustrie eenzelfde tactiek als de voedingsindustrie nu, waarbij de wetenschap in twijfel wordt getrokken of beargumenteerd wordt dat het niet een probleem is dóór de industrie maar dóór de keuze van de consument. Op dit moment zijn we met roken zo ver dat roken sterk ontmoedigd wordt, bijvoorbeeld door accijns en maatregelen m.b.t. de openbare ruimte, maar ook dit heeft lang geduurd.

In hoeverre zijn maatregelen met de industrie eigenlijk nodig? Kan de consument niet zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het kopen en consumeren van gezonde voeding?

Het korte antwoord is 'nee' hoewel dat niet denigrerend bedoeld is. Het ongezonde aanbod is namelijk zo overweldigend groot dat het bijna onmogelijk is voor de individu om enkel gezonde keuzes te maken. In 2020 publiceerde Stichting Questionmark dat meer dan de helft van het voedselaanbod in supermarkten ongezond is en maar liefst gemiddeld 80% van de supermarktaanbiedingen. Zeker wanneer ook de individuele omstandigheden suboptimaal zijn, zoals wegens stress, weinig tijd, of een lage koopkracht, kan de consument moeilijk de gezonde keuze maken. Daarnaast is het schandalig hoe de industrie de consument op het verkeerde been zet en producten als gezond aanprijst, terwijl het etiket vaak een grote hoeveelheid suiker of zout laat zien. We kunnen daarom niet van de consument verwachten dat zij dit probleem zelf oplossen.

Zelf heeft u ook veel onderzoek gedaan naar voedingsprijzen in de supermarkt. Wat zou er moeten veranderen bij de supermarkt?

Heel veel! Supermarkten zeggen vaak dat ze het niet slecht doen omdat er een gezond voedselaanbod is waarbij groente en fruit bij de ingang staat, maar uiteindelijk is het merendeel van het aanbod ongezond en het gros van het eten dat op ooghoogte ligt ook. Ik ben niet per se voor het verbieden van zoete producten, maar ik ben wel van mening dat te veel producten die als gezond op de markt staan te hoge suikerpercentages hebben, zoals vla of muesli. Voor een gezond product zou dit óf omlaag moeten óf het zou anders moeten worden gepositioneerd op de markt, waarbij de consument een betere uitleg ontvangt van de voedselinhoud. Waar ik daarnaast ook in geloof is een productie met minder toegevoegde voedingsstoffen, die producten weliswaar langer houdbaar en goedkoper maken, maar ook ongezonder. In Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld bestaan er supermarkten waar alleen gebruik wordt gemaakt van de basale ingrediënten voor voedingsmiddelen, waar vervolgens een prijs aanhangt gebaseerd op de daadwerkelijke productiekosten, ofwel ‘true pricing’.

Dit brengt me ook bij een laatste punt, de prijsbepaling van voedingsmiddelen en de rol van de supermarkt. Te vaak zien we dat ongezond eten goedkoop is en gezond eten juist duur. De supermarkt heeft een interessante en dubieuze rol in deze prijsbepaling, waarbij ze een redelijk grote marge ontvangen op groente- en fruit en de onderhandelingspositie van de boeren hierin niet sterk is. Daarnaast is de supermarkt van mening dat de bepaling van het voedselaanbod niet zozeer in hun straatje ligt, als wel bij de producenten van voedingsmiddelen alswel bij regelgeving door de overheid. Het voedselaanbod en de prijsbepaling in de supermarkt is dus een plek waar nog veel winst is te behalen. “Als je echt verandering wil maken, dan moet het aanbod in de supermarkt drastisch veranderd worden.”

Dus eigenlijk moet de supermarkt, de voedingsindustrie, en de politiek gemotiveerd worden om gezonder gedrag te bevorderen. Hoe zou je hen hiertoe kunnen motiveren?

Politici worden door stemmers gemotiveerd en de industrie door consumenten. Bij dit probleem moet je je misschien afvragen of consumenten op een gegeven moment zouden moeten opstaan en gezondere voeding eisen. Ik weet niet of dit gaat gebeuren maar wat ik wel zie is dat steeds meer mensen hierover nadenken en er steeds meer bewustzijn ontstaat, zoals door initiatieven van jullie maar ook van anderen. Uiteindelijk zijn wel wetten nodig om veranderingen teweeg te brengen. De overheid heeft lange tijd geprobeerd met zelfregulering en convenanten het probleem aan te pakken, maar uit de internationale literatuur blijkt dat dit niet werkt. Je hebt uiteindelijk een overheid nodig die grenzen stelt en bepaald waar iedereen zich aan moet houden. Vaak wordt dan ook het beeld geschetst dat dit zielig voor bedrijven is, maar bedrijven als Coca-Cola maken ontzettend grote winst en we hoeven geen medelijden met hun te hebben als we grenzen aan hun producten opstellen en daarbij ontstaat er dan vanzelf een nieuwe markt voor gezondere voedingsproducten in vele categorieën.

Misschien worden ze dan ook gestimuleerd om winst op gezonde producten te maken?

Dat denk ik ook. En wat je nu zie is dat grote bedrijven gigantische winsten maken terwijl de kosten van gezondheidsschade voor de rekening van de samenleving en de aarde komen. Dus de kosten die zij maken met deze goedkope producten dragen zij zelf niet en dat is niet het principe van een vrije markt of een goede economie. De kosten en baten zouden namelijk bij dezelfde partij moeten blijven. Dus je moet eigenlijk proberen de markt bij te sturen en eerlijker te maken.

Welke voorbeelden van wetten zouden effectief en realistisch zijn?

De meest realistisch en effectieve maatregel zou de suikertaks zijn. Echter, de productie van vlees of suiker wordt ook gesubsidieerd, dus eigenlijk zou de hele keten anders financieel gestructureerd moeten worden en niet enkel een belasting moeten worden geheven op het laatste deel van de keten. Als je nog een stapje verder wil gaan zou je de landbouw duurzamer moeten inrichten en op de lange termijn is dit ook winstgevender. Sowieso werken losse maatregelen vaak onvoldoende en heb je eigenlijk altijd een combinatie nodig om een effectieve oplossing te vinden.

Verschillende landen, zoals Groot-Brittannië, hebben de suikertaks al ingevoerd. Waarom Nederland niet?

In Nederland willen we de suikertaks tot nu toe niet omdat er veel belang wordt gehecht aan een vrije markt, vrije keus, en eigen verantwoordelijkheid. Ook de industrie is tegen de invoer van de suikertaks en stelt dat met de invoer van een suikertaks veel banen verloren zullen gaan. Dit is echter niet waar en het is mij onduidelijk of politici dit echt geloven of dat ze vrienden willen blijven met de industrie. In Engeland daarentegen heeft de premier mede door eigen gezondheidsomstandigheden het belang van een goede aanpak van obesitas ingezien en de suikertaks wel ingevoerd. Maar ook in Nederland wordt steeds meer gelobbyd, bijvoorbeeld door wetenschappers, dat een suikertaks wel werkt en goed zou zijn. Daarnaast geven ook verschillende bedrijven en supermarkten aan dat zij niet tegen hogere prijzen voor bijvoorbeeld frisdrank zijn, maar dat er duidelijke afspraken opgesteld moeten worden voor de hele sector. Hierdoor treedt er geen oneerlijke concurrentie op en zal iedereen zich aan de regels houden.

Buitenom de suikertaks, zijn er andere maatregelen in andere landen waarvan de Nederlandse aanpak tegen obesitas kan leren?

Ja, in Zuid-Amerika zijn een aantal landen zoals Mexico en Chili, waar naast een suikertaks ook agressiever beleid op het gebied van kindermarktering en juiste labeling van voedingsmiddelen gevoerd wordt. De ‘public health’ lobby heeft in deze landen een strenge blik geworpen op de frisdrank lobby en het grote publiek toen ingelicht over de misstanden hierin. Op die manier is er veel publieke steun en draagvlak ontstaan, al wat nodig is om voorgaand genoemde maatregelen door te voeren.

Op welk niveau kan Nederland het obesitas probleem het beste aanpakken? Op nationaal niveau, regionaal niveau, gemeentelijk niveau, of overal tegelijk?

Helaas lukt het op wereld niveau, op het niveau van Europa, en zelfs nationaal niveau tot op heden niet om goed beleid te maken. Wel zien we dat op stadsniveau wel veel zaken voor elkaar worden gekregen. De gemeente Amsterdam heeft bijvoorbeeld als doel dat er over 20 jaar geen enkel Amsterdams kind meer te zwaar mag zijn en pakt dit op veel verschillende vlakken aan. Bijvoorbeeld door de vergunningenverstrekking hierop af te stemmen, geen fastfood ketens rondom scholen te laten vestigen, en bepaalde marketing in de metro te verbieden. Als de grote steden laten zien hoe belangrijk zij het vinden en wat zij voor elkaar krijgen, dan geeft dit een belangrijk geluid richting de overheid.

In het Lancet Obesitas Rapport beschrijft u dat het probleem van overgewicht nauw gekoppeld is aan ondervoeding en klimaatverslechtering. Op welke manier hangen deze problemen samen?

De problemen rondom voeding hangen inderdaad samen met zowel honger, overgewicht, als klimaat. Sinds de tweede wereldoorlog is bij de manier waarop wij onze voeding produceren ingezet op zoveel mogelijk en zo snel mogelijk calorieën produceren, om te voorkomen dat mensen honger krijgen zoals we dat in de oorlog hebben meegemaakt. Hierdoor hebben we een enorm efficiënte voedselproductie in gang gezet, die destijds erg waardevol was, maar nu doorgeslagen is. De hoeveelheid geproduceerde vlees, zuivel, en suiker gaat enerzijds ten koste van de gezondheid van de wereldbevolking en draagt anderzijds bij aan voedseltekorten in derde wereldlanden die het verbouwde eten aldaar naar het Westen exporteren. Daar komt bij dat het klimaat te lijden heeft onder deze grootschalige wereldwijde landbouw door een grote CO2 productie en het kappen van bomen voor agrarische bouw. Voeding overstijgt dus al deze problemen en door het samen te nemen kan dit probleem beter worden opgelost dan door de elementen apart aan te vliegen.

Als allerlaatste vraag.. als ú nou morgen minister zou zijn van VWS, met een meerderheid in de eerste en tweede kamer, welke maatregel zou u dan invoeren?

Dan zou ik de BTW op groente en fruit afschaffen. Ik ga dan toch voor een positieve maatregel dan voor een belasting.

Assistant prof. dr. Wilma Waterlander is gepromoveerd op de effectiviteit van prijsveranderingen om gezond gedrag te stimuleren en is nu onderzoeker op het gebeid van voedingssystemen, duurzaamheid en gezondheid in het Amsterdam UMC. Daarnaast is zij lid van de Lancet Obesitas commissie.